De kerk van Adorp

Ter weerszijden van de huidige westingang leest men 'Anno 1667'. Maar de verschillende oude sporen, die bij het afbikken in 1968 aan het licht kwamen, wijzen op een vroegere datum. Uitgaande van de ouderdom van de parochie zou het gebouw uit de 14e eeuw kunnen stammen.
Het onderstaande schetsje, overgenomen van een tekening uit 1643, laat zien hoe het kerkje er voor de verbouwing van 1667 uitzag. Opvallend is de vrijstaande westtoren.

De kerk had twee topgevels. De oostelijke topgevel was voorzien van ramen en/of sier. nissen. De westtoren had een zadeldak met op de twee zichtbare kanten een galmgat.


Op de fotografische vergroting van de afbeelding van de Coenderskaart van ca. 1680. is te zien dat de verbouwing van 1667 de kerk een geheel ander uiterlijk heeft gegeven. De kerk, op deze tekening vanuit het zuiden gezien, heeft vermoedelijk vier ramen en alleen een westelijke topgevel. De vrijstaande toren is aan de zuidwestkant voorzien van een galmgat en een zadeldak, dat evenals op de tekening van 1643 evenwijdig loopt aan het kerkdak. De toren heeft een forse bekroning en is nu beduidend hoger.
Of de toren in, 1667 hoger is gemaakt zal zonder archiefstukken niet aangetoond kunnen worden. Hij werd afgebroken in 1794.
Na de sloop van de oude toren kreeg de kerk het huidige torentje, dat in 1849 werd vernieuwd. De vernieuwingswerkzaamheden werden verricht door de aannemer Jan.J.Elderenkamp, die hiervoor in totaal f 1456, - ontving.

In het archief van de kerk bevindt zich het bestek van de werkzaamheden. Daaruit blijkt onder andere dat de toren werd versterkt. Een nieuwe zoldering werd boven het orgel aangebracht, dat veel te lijden had gehad van wateroverlast.
Uit een inventarisatie van alle beschikbare gegevens kan men afleiden welke verbouwingen in 1667 in elk geval hebben plaatsgevonden.
De noordelijke en zuidelijke ingang in de zijkanten werden dichtgemetseld en een nieuwe ingang werd op het westen gemaakt. De sporen van de vroegere ingangen werden in 1968 aangetroffen.
De kleine ramen van ongeveer twee meter hoogte werden zowel in de hoogte als in de breedte uitgebroken en vergroot tot het huidige formaat. Een raam op het westen werd eveneens uitgebroken.
waarschijnlijk was dit noodzakelijk voor de plaatsing van het huidige torentje. De twee verschillende steensoorten zijn aan de binnenkant van de muur nog te zien.


De buitenzijde van de kerk is bedekt met een grauwgrijze pleisterlaag. Hierin zijn drie grafgedenkstenen gemetseld, de oudste dateert uit 1847. Waarschijnlijk is deze pleisterlaag voor 1847 en misschien wel voor 1840 aangebracht.
In de boekhouding van de kerkvoogdij, die vanaf 1840 bewaard is gebleven, vindt men hierover niets vermeld, zodat bovenstaande bewering vermoedelijk juist is.
In 1831 en in 1849 vonden nog enkele kleine reparaties aan de kerk plaats.
In 1968 werd de kerk door vrijwilligers opgeknapt. De binnenmuren werden afgebikt en van een nieuwe stuclaag voorzien. Het bruine plafond met de zolderbalken werd zachtblauw overgeschilderd.
De toren is in 1968-1969 gerestaureerd met subsidies van de Overheden. Met de uitvoering werd de firma Sikkens uit Adorp belast In 1980 is de kerk overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken.

Het meubilair

De banken, de preekstoel, het doophek, de kerkenraadbanken, het koorhek en de avond- maalstafel dateren uit de 17e eeuw. Het zeer fraaie offerblok, eveneens 17e eeuws, zal gerestaureerd worden en zijn plaats binnen het doophek terugkrijgen.
De avondmaalsbanken dateren van 1901, toen de kerkenraad besloot een eind te maken aan het staan tijdens het avondmaal.
Het avondmaalszilver van 1896 bestaat uit een schenkkan, een bord en twee bekers van verzilverd nikkel.
De houten vloer is in 1905 gelegd. Volgens het, grafschriftenboek bevinden zich onder deze vloer nog enkele zerken van de familie Coenders.

Het orgel

Volgens de "Schoolmeestersrapporten” van 1828 is het eerste orgel uit 1815: "Achter op het orgel staat: 1815 den 19 oktober ingeweid: zijnde dit de tijd waarin het orgel hier gekomen is. Het orgel zelve wordt slecht onderhouden, het staat ook op eene slechte plaats, want daar het onder de toren bijna geplaatst, ontvangt het somtijds zoo veel water, dat het in de windlaag nat wordt; beter kon het op het oosteinde geplaatst worden”. In 1840 werd het, instrument gerepareerd door de bekende orgelmaker H.E. Freytag. Márten Eertman nam het onderhoud van het orgel over en diende bij de, kerkenraad het voorstel in om het te vervangen. De offerte van f 700, - werd goedgekeurd. De orgelbouwer gebruikte bijna al het oude pijpwerk; het nieuwe, pijpwerk betrok hij van een Duitse fabriek.
In juni 1899 werd het nieuwe orgel ingewijd. In 1911 vond een grote reparatie plaats
voor f 200,- en in 1915 werd de oude roerfluit 4 v t vervangen door een twijfelachtige fluit travers 4 vt.

Klok en uurwerk

De klok in de toren te Adorp is afkomstig uit de afgebroken kerk van Harssens en dateert uit 1618. Het opschrift van de klok luidt:
'Henric Wegewart D.I. heft mi gegoten vor de van Harssens in Deventer anno 1618. Het: uurwerk dat in1636 door de Groninger uurwerkmaker Thijs Pieters werd vervaardigd, is in 1954 vervangen. waarschijnlijk was dit noodzakelijk voor de plaatsing van het huidige torentje. De twee verschillende steensoorten zijn aan de binnenkant van de muur nog te zien.