Sporen van 2500 jaar bewoning

2500 jaar van bewoning hebben zichtbare sporen achtergelaten. Het gevecht tegen het water, al met al een zeer Nederlands thema, is fraai in het Reitdieplandschap af te lezen. Enkele sporen in het landschap zetten we voor u op een rij.

Kwelder- en oeverwallen

Toen de eerste mensen het kweldergebied binnentrokken, liep de kwelder niet geleidelijk af naar het wad, maar had de kwelder een brede rand: een kwelderwal. Rond 600 voor Chr. liep de kwelderwal van Zoutkamp naar Garnwerd. Ten zuiden van Garnwerd gaat de kwelderwal over in de linker oeverwal van het Reitdiep. Deze in minder goed ontwikkeld dan de rechter oeverwal, waarop nu de dorpen Adorp, Sauwerd en Winsum liggen.

Onthoofding van de Hunze

Voor 700 voor Chr. vloeide de Hunze recht naar boven. Door stormvloeden en overstromingen is de Hunze 'onthoofd' en stroomt sindsdien vanaf Winsum in westelijke richting naar de Lauwerszee. De oude trechtermonding naar het noorden is vervolgens geheel dichtgeslibd.

De rode Groninger baksteen

De zware klei, knikklei, was zeer geschikt voor het maken van bakstenen. Deze knikklei, die in lagen van een halve tot één meter dikte aanwezig was, werd verwijderd (afgeticheld). De steenfabrieken in het Reitdiepgebied waren geconcentreerd langs de vaarwegen Winsumerdiep en Aduarderdiep. De steenfabrieken hebben hun sporen in het landschap achtergelaten. In de eerste plaats in de vorm van afgetichelde percelen die lager liggen dan hun omgeving. Bij Harssens (bij Adorp) liggen in het land nog de bulten van twee middeleeuwse steenovens. Bij Winsum zijn restanten van de steenfabrieken te vinden in de vorm van ovens en hoge schoorstenen.

Huiswierden

Om de voeten droog te houden, hoogde men de woonplaatsen op tot wierden. Dat gebeurde ten dele onopzettelijk met huisafval en mest, waardoor in eerste instantie huiswierden ontstonden: een verhoging voor één huis.

Dorpswierden

De min of meer ronde dorpswierden ontstonden pas in tweede instantie. Talrijke plaatsnamen op -werd, zoals Sauwerd en Garnwerd, behoren toe aan dorpen op een wierde. Plaatsnamen op -werd zijn dikwijls uit een persoonsnaam ontstaan, bijvoorbeeld voor Garnwerd 'de wierd van Grano'.

Dijken

De oudste dijken dateren uit de 10e of 11e eeuw en waren waarschijnlijk nog geen meter hoog. Het begin van de systematische aanleg van dijken valt ongeveer samen met de komst van de eerste kloosters. Met de aanleg van dijken werden de wierden fossiele elementen in het landschap.

Sluizen

Langs het Reitdiep liggen en lagen vele uitwateringssluizen. De 'zijl'-namen van dorpen en plaatsen, zoals Aduaderzijl, duiden daar ook op. De sluizen hebben gefunctioneerd tot de afsluiting in 1877 bij Zoutkamp.

Blokverkaveling

De bedijking maakte het mogelijk om op den duur buiten de wierden te gaan wonen. Bij de inrichting van dit gebied speelden de natuurlijke waterlopen een grote rol. Door het spontane karakter van de ontginning is het Verkavelingspatroon zeer gevarieerd. Een patroon als een kunstwerk dat nu nog in het landschap is te ontdekken.

Paden en wegen

Het wegennet bestond voor 1800 voornamelijk uit klei- en zandwegen. De wegen lagen voornamelijk op de kwelder- en oeverwallen, tussen de verschillenden dorpswierden. Vroeger werd de uitdrukking 'uren gaans' gebruikt, omdat men veelal te voet de dertig centimeter brede paden aflegde.